terug

Wandelen met etalagebenen

Als je, zoals ik, last hebt van etalagebenen, dan is wandelen niet altijd een pretje. Bij deze aandoening komt er, door vernauwing van de bloedvaten in je benen, te weinig zuurstof bij de beenspieren. De eerste paar honderd meter heb ik nergens last van, maar na pakweg 300 meter schiet de pijn in mijn benen en krijg ik een ietwat waggelende gang. Het lijkt op spierpijn, maar meestal voelt het alsof er een paar messen in je kuiten worden gezet. Gelukkig trekt die pijn na een minuutje rusten redelijk snel weer weg. Daarna kan ik weer een paar honderd meter verder lopen, weer even rusten, verder lopen, rusten en zo verder. Het is een vorm van gefragmenteerd vooruitkomen.

Fotografenbenen

De naam ‘etalagebenen’ is bedacht omdat mensen met deze aandoening vaak net doen of ze even in de etalage van een winkel kijken. Ze houden de boel voor de gek. Voor mij als fervent wandelaar betekent het, dat ik op de raarste plekken ineens moet stilstaan of moet gaan zitten. Meestal doe ik dan net of ik iets moet opzoeken op mijn smartphone, of ik veins dat ik een foto moet maken van een prachtig stukje natuur of een mooi gebouw. Terwijl er op dat moment vaak niet zoveel bijzonders te zien is. Ik noem mijn benen dan ook ‘fotografenbenen’. Winkelen en etalages kijken passen niet zo bij mij.

Loopgenoten

Voor mijn loopgenoten is het soms geen pretje om met mij op stap te gaan. Het schiet namelijk niet echt op. Gelukkig passen de meeste wandelvrienden en –vriendinnen zich aan mijn tempo aan. Wandelingen van meer dan 10 kilometer zitten er niet meer in, maar ‘blokjes om’ of een rondje door het bos is meestal wel te doen. En bijpraten kunnen we ook als we stilstaan…

Harry Dietz, Houten