terug

Voorpret: Wandelen op tropisch Curaçao

Natuurlijk valt er te wandelen in kleurig Willemstad, de hoofdstad en haven van Curaçao. Maar wat heeft het eiland, zo groot als Texel, de wandelaar verder te bieden? Een zesdaags bezoek bleek te kort. Het noorden is een wandelparadijs, met lagunes, rotskusten en natuurgebieden. En ten zuiden van Willemstad wandelden we langs een voormalige zoutplantage.

Tekst & foto’s Jan Erik Burger

Wie aan Curaçao denkt, ziet de bekende waterkant van Willemstad voor zich. De drijvende Emmabrug over de Sint-Annabaai verbindt de historische stadsdelen Otrabanda en Punda met elkaar. Aan beide zijden prachtige pastelkleurige gevels. Een vanzelfsprekende cruisebestemming met een rijke geschiedenis. In 1634 veroverde de West-Indische Compagnie (WIC) het eiland. De Compagnie zag het strategische belang beter dan de Spanjaarden, die Curaçao en de naburige eilanden islas inutiles, nutteloze eilanden, noemden. De WIC was op zoek was naar een uitvalsbasis voor handel en kaapvaart. Curaçao lag gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën op het vasteland. Ook had het de beste havens in het Caraïbisch gebied. Daarnaast zocht de WIC naar geschikte zoutpannen.

de beloning van de christoffelberg

De buitengebouwen van landhuis Savonet liggen tegenover de entree van het uitgestrekte Christoffelpark met daarin de hoogste heuvel van het eiland. Een fraaie wandeltocht voert van hier naar de top van de Christoffelberg. Het beste kun je die overigens maken vanaf de parkeerplaats in het park, enige kilometers verderop. Ondanks de bescheiden hoogte neemt de klim toch zo’n anderhalf uur in beslag. Vooral de laatste honderd meter wordt dat echt handen-en voetenwerk. De beloning wacht met een schitterend zicht over het eiland van Westpunt tot Willemstad.

het zoutmeer van jan thiel

Zout was eeuwenlang onmisbaar, vooral om etenswaren te conserveren. Het was gewild dus heel kostbaar. Curaçao beschikte over waardevolle zoutpannen. Door de voormalige, geheel verwilderde plantage Zuurzak kun je heerlijk wandelen langs het zoutmeer van Jan Thiel. Hier zag ik een grote kolonie flamingo’s foerageren. Op de plantage werd niet alleen zout gewonnen, maar ook gewassen verbouwd als sorghum, indigo en katoen. Slaven wonnen zout door zeewater in de lagune te laten stromen en die daarna af te dammen. Door de zon verdampte het zeewater en bleef het zout achter. Goed zichtbaar zijn nog de dammen voor de zoutwinning. Hier en daar staan ruïnes van oude opzichtershuisjes.

Het hele verhaal lezen? Je leest het in het zomernummer van Wandelmagazine.

Nog geen abonnee? Neem dan vóór 29 mei 16:00 u. een abonnement. Profiteer van de speciale aanbieding: 1 jaar Wandelmagazine van €28,50 voor €21,50 + 3 cadeaus