terug

Dag 3: de Dag van Groesbeek (49,1 kilometer)

Wandelaars tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Bron: Vincent de Groot, Wikimedia Commons.Er stond veel voor mij op het spel bij de Nijmeegse Vierdaagse dit jaar. Vorig jaar heb ik hem namelijk niet uitgelopen. Ik heb toen de eerste twee dagen gelopen, maar constateerde op de derde dag dat ik niet in een staat was om het te halen. Hoewel ik dit zelf weet aan weinig training, slechte schoenen en het gebrek aan een wandelmaatje, liet het me het hele jaar niet los. Dit jaar had ik goed getraind, goede schoenen aan en mijn oudste broer Bram als metgezel. Als het nu niet goed zou gaan…

Als onze wekker opnieuw om 3 uur is gegaan en we ons ontbijt met moeite naar binnen hebben gewerkt, begint de derde dag. Het is duidelijk dat we al 100 kilometer in de benen hebben. Mijn benen voelen stram en mijn voeten geven aan dat ze het zwaar te verduren hebben gehad. Mijn broer heeft eveneens last, maar vooral van zijn heup een toestand die hem enige zorgen baart. Vandaag wordt zwaar, we voelen het.

De bekende weg

Het eerste deel van de tocht kennen we al. Drie van de vier dagen leiden de wandelaars langs de Universiteitscampus en het St. Radboud ziekenhuis. Het voelt een klein beetje als een verspilling, deze etappe. Hebben we deze afstand immers niet al eens gelopen? In de Nijmeegse wijk Hatert buigen we echter af naar een nieuwe onverkende richting. De eerste etappe leidt langs een aantal plaatsjes met verrassend veel M-letters: Malden, Molenhoek, Mook, Middelaar en Milsbeek. Ook hier worden we toegejuicht door die geweldige mensen die al in de vroegte op komen dagen om steun te bieden.

Hondenweer

Dan breekt het moment aan waar we met tegenzin op wachten: het begint te regenen. Ik heb mijn regenponcho bij de hand en heb mijn schoeisel beschermd met plastic zakken om de regen buiten te houden. Tijdens de eerste uren van de tocht zijn deze zakken echter gescheurd. Het regent en waait zo hard dat mijn regenkleding het weer uiteindelijk niet meer buiten kan houden. Zwaar chagrijnig en gedemoraliseerd loop ik door de stromende regen,.

Nieuwe sokken

Het lijkt even alsof er geen einde aan de regen komt, maar dan breekt de hemel weer enigszins open. Tijdens een korte pauze trek ik droge sokken aan en prop ik mijn natte sokken in een zijvakje van mijn tas. Ik heb drie paar meegenomen vandaag, dus ik hoop dat dit betere weer lang aanhoudt. Als we bij de lus aankomen waar de 50-kilometer wandelaars zich scheiden van de 40-kilometer lopers, begin ik enigszins vermoeid te raken. De Vierdaagse is veelal een doorzettingsstrijd die zich afspeelt in je hoofd, want je denkt meermaals: ik moet nog zó ver lopen. Gelukkig worden deze momenten afgewisseld door tijden dat je goed de pas er in hebt en dat de sfeer onder de wandelaars je oppept. Bovendien is de gedachte dat ik nu al 25 kilometer verder ben dan ik vorig jaar kwam, enorm opbeurend.

Heuvels

Wanneer de route zich weer voegt bij het parcours van de 40-kilometer wandelaars, begint de tocht ook vrijwel meteen heuveligachtig te worden. De combinatie van flinke klimmen en regenachtig weer zijn maar weinig motiverend, maar de gedachte dat al die duizenden mensen om je heen dit eveneens moeten doorstaan is troostend. Ook blijven de toeschouwers en supporters langs de kant ondanks de natte weersomstandigheden trouw staan en hebben we aan aanmoediging geen tekort. Wanneer we Breedeweg en daarna Groesbeek bereiken, hebben we er al een aantal stevige klimmen opzitten.

Groesbeek

Eenmaal in Groesbeek aangekomen, zijn we dan ook goed gaar. Mijn broer heeft flink last van zijn heup en mijn voeten smeken eveneens om een pauze. Gelukkig staan mijn ouders ons op te wachten in Groesbeek, om ons een warm welkom te heten met eten, drinken en droge sokken. We pauzeren veels te lang, zeker 40 minuten, maar deze ruststop heeft voor mij een verkwikkend effect. Ik ben een grote eter en heb dan ook veel nodig om op gang te blijven. Mijn ouders kennen mij onderhand wel een beetje en voorzien ons dan ook van rookworst, zoetigheid en een welverdiend blikje energy drink. Ik kan er weer helemaal tegenaan!

Berg en Dal

Wij vervolgen onze weg naar Berg en Dal, een prachtig plaatsje met een even prachtige naam. De weg loopt door een lommerrijke omgeving en bevat genoeg heuvels om het de wandelaar knap zwaar te maken. In Berg en Dal komt er nog een moeilijkheidsgraadje bij: de regen barst weer volop los. Hoewel het vrijwel de hele dag miezerde, wat een eindeloos aan- en uittrekken van onze poncho’s met zich meebracht, is dit een echte harde bui. Het regent zo hard dat de putten overstromen, en op de laatste afdaling richting Nijmegen lopen we langs beekjes die ontstaan op het wegdek. Het behoeft niet gezegd te worden dat mijn sokken kletsnat worden. Ik overweeg nog even om nieuwe sokken aan te trekken, maar het blijft regenen en we zijn er toch al bijna. Dan maar op mijn kleddernatte sokken door. Mijn broer ben ik kwijtgeraakt in de menigte.

Klus geklaard

Hoewel we erg tegen deze dag opzagen, viel hij toch relatief mee. Er waren momenten dat we er beide goed door heen zaten, maar als ik eenmaal op de Wedren aankom voel ik me best redelijk. In Nijmegen lijkt het zelfs alsof het nooit gehoosd heeft. In het stadshart heerst er een feestelijk sfeertje en het is een fijne plek om binnen te komen. Door de euforie van vandaag ga ik verraderlijke dingen denken. Morgen wordt een eitje. Op de laatste dag val je toch niet meer uit. We hoeven alleen nog maar even binnen te komen en dan zijn we er. Die medaille hebben we ‘in the pocket’. Ik lieg mezelf voor, alleen ik weet het nog niet.