terug

Er wordt gezaagd en gekapt in het bos

Het winterseizoen is begonnen. Er zit geel of oranje blad aan de bomen en tegelijk zien we grote machines verschijnen in de bossen. Er wordt onderhoud gepleegd en (uit)gedund in de bossen. De stapels hout liggen bij de eerste terreinen al klaar.

Grote machines in het bos

Dunnen is het weghalen van de zwakste en kleinste bomen om te zorgen dat de andere
bomen meer voedingsstoffen en ruimte krijgen en groter kunnen groeien. Dunnen gebeurt met name in bossen die er al een poosje staan. Wanneer het goed gedaan wordt, zie je na de dunning geen rijen meer in het bos. Nieuw bos wordt in rijen aangeplant. Door de dunning wordt het patroon er uit gehaald en oogt het bos wilder en natuurlijker.

Het is een klus die vanuit traditie in de winter wordt gedaan. De belangrijkste reden is dat boeren en buitenlui in de winter tijd hadden om deze klussen te doen. In het voorjaar moet er gemest, geplant en gezaaid, in de zomer gewied, gemaaid en gesproeid. In de herfst moet de oogst van het land en nabewerking van het land gedaan om het voor te bereiden op de winter.

Tegenwoordig spelen meer belangen een rol om boswerk in de winter te doen, zoals de vogelbroed. Het zagen in de bossen moet voor 15 maart klaar zijn. Rond 21 maart (gemiddeld) komen de eerste broedvogels terug naar ons land om hun jongen te krijgen. In het broedseizoen mag er geen boswerk gedaan worden.
Verder speelt op de Veluwe en in andere natuurgebieden mee, dat er in het winterseizoen minder wandelaars en toeristen zijn. Daarmee is er minder risico op ongelukken. Er zijn mensen die denken “nog even voor de machine langs te kunnen”, “dat de bestuurder je wel ziet” of “dat het zijn risico is als ie me raakt”. Bestuurders van machines zijn hard aan het werk en hebben een andere focus dan opletten voor mensen. De dieren zijn al vertrokken en vormen geen risico. Wees aardig voor boswerkers, wacht tot ze zeker weet dat ze je zien en je er veilig langs laten.

De machines die in de bossen het werk verrichten, zijn groter geworden. Waar de machine een eeuw terug bestond uit een groep mannen met grote trekzagen, een kar met paard en een paard met sleepketting, daar rijdt nu een door één man bestuurde zaagmachine.
Ik vind de grote machines altijd wat onwerkelijk. Ik ervaar het als iets raars. Wanneer ik sta te kijken naar de werkzaamheden, heb ik het gevoel dat de bomen geplukt worden als tulpjes. Er bekruipt me dan het gevoel, dat het niet klopt. Bomen zijn geen tulpjes. Het is geen bosje bloemen dat geplukt wordt. Het zijn bomen.

Een praatje met de bestuurder van de zaagmachine levert verrassende opmerkingen op. Op mijn vraag of hij het leuk werk vindt, zegt hij ja. “Het is leuk werk om te doen. Dunnen levert altijd mooie resultaten na een jaar of 6. Het bos wordt er beter van,” zegt hij.
“Meestal dunnen we om de 10 of 15 jaar, maar het is tegenwoordig iedere 5 jaar dunnen in elk veld.” Er verschijnt een peinzende blik. Vervolgens merkt hij op: “Jammer dat ik over 20 jaar geen werk meer heb.”

Over 20 jaar wandelen in het bos?

Gevraagd naar de reden, waarom hij dat denkt, begint hij de opsomming: mijn collega, die de bomen merkt die gekapt moeten worden, roept tegen zijn chef dat de bomen te jong zijn en het veld 3 jaar geleden gedund is. De chef luistert meestal niet. Dan moet er gedund worden in bossen die nog herstellen van de dunning ervoor. De bomen worden steeds kleiner en dunner, die ik zagen moet. Daardoor is het bos bijna op.

De bestuurder van de machine praat verder: “waar wij – wijzend naar zijn collega – een stuk bos hebben moeten kappen, wordt niets teruggeplant. Als we ernaar vragen, zeggen de heren op kantoor dat het heide wordt. Daarmee houden we minder bos over. In dit tempo is het bos over 20 jaar op. Dus over 20 jaar ben ik werkloos,” besloot boswerker. Zijn collega knikt.

Een bijverschijnsel van de grote machines is dat het gemakkelijk geworden is om hout te oogsten. Zo makkelijk dat eigenaren en beheerders voor de winst van brandhout gaan. Haardhout kost nu 3 x zo veel dan 10 jaar terug. Eigenaren van bossen vinden soms de korte termijnwinst zo belangrijk, dat er vergunningen zijn aangevraagd en afgegeven, dat men 4% bos per jaar mag kappen. (100 % : 4 % per jaar = 25 jaar). Een eik of beuk van 25 jaar is een kleutertje. Ze kunnen 400 jaar worden en zijn met 80 jaar in verhouding met mensenleeftijd nét door de puberteit. Beuken en eiken hebben 100 jaar nodig om een boom te worden. Om door ons als Boom erváren te worden.

Opgeteld is de totale hoeveelheid bos die gekapt wordt in Nederland momenteel zo groot en de aanplant zo weinig en klein, dat er bosoppervlak verdwijnt. Dan zijn er stukken bos, die worden omgevormd tot heide of zandverstuiving, wat bij het verdwijnende bosoppervlak komt.

In Nederland maken we ons om het tropische bos meer zorgen, dan om de bossen om de hoek, waar we dagelijks kunnen wandelen. Terwijl het bos bij ons ook over 20 jaar op is. Het is een opmerking, die ik niet zonder gevolgen wil laten. Wat ik er aan ga of kan doen, is me op dit moment onbekend.
Wat ik besluit is eenvoudiger: ik ga naar buiten en het bos in, genieten doe je NU!

Door Bosjuffrouw Margot Otten ©